KAPPERS alias LENSINK; een stamreeks

1648 - 1989: van de Gelderse Achterhoek naar Zuid-Holland

auteur: René Kappers

(inleiding - deel 3 - generatie: I - II - III - IV - V - VI - VII - VIII - IX - X - XI - XII)

Deel 2 - De eerste vier generaties
 

I - De eerste generatie

GEERT LENSINK, bouwman op het erve Lensink in IJzerlo, vermeld in 1648 (8), overleden voor 8.1.1671 (9).
Hij huwde NN.

Het erve Lensink is een half erf (10) en het ligt in de buurtschap IJzerlo alias Estijzer (11).
Omstreeks de aanvang van de oudste generatie van deze stamreeks, "gehort" het in 1618 de heer van Anholt (12). In 1648 is het eigendom van de rentmeester Johan van Haghen en omvat het , "huis en hof groot twee spint gesaeij, bouwt op die derde garve, heeft als bouwlant 6 1/2 molder gesaeij ... met een rije eicken boomen om te huijs" (13). Omgerekend is het bouwland circa 3,7 hectare groot (14).

Kinderen (15), volgorde naar hun huwelijksdata,
 
   1. GEERT LENSINK, Hij huwde 1e voor 8.5.1661 met Ida Te Hengeveld. Belijdenis op Michaelis (8 mei) 1661 "Geert Lensink en Ide ten Hengevelt sijn huijsvrouw" (16). Hij huwde, ondertr./tr. 2e Aalten 8/29.8.1675 met Aaltje ter Cluse, dochter van Tonis Ter Cluse in Dale, "Geert Lensinck wed(uwnaar) van Ida te Hengevelt op den Estijser en Aaltje ter Cluse n(agelaten) d(ochter) van Tonis ter Cluse in Dale".
   2. STIJNE LENSINK. Belijdenis Kersmis 1673. Zij huwde, ondertr./tr. Aalten 29.4/24.5.1677 Jan Langenhof, zoon van Hendrik Langenhof in Barlo.
   3. HENDRICK LENSINK alias KAPPERS, volgt II.
   4. DEVE LENSINK. Belijdenis Kerstmis 1672. Zij huwde ondertr./tr. Aalten 7/28.9.1673 met Geert Ter Slicht, zoon van Berent Ter Slicht in Barlo.
 
   Vermoedelijk nog
   5.  GEERTJEN LENSINK, belijdenis Kerstmis 1678.
 

II - De tweede generatie

   HENDRICK LENSINK alias KAPPERS. Belijdenis Pinksteren 1669. Op en na 24.12.1671 genoemd, "Hendrik Kappers in de Heurne", boer, overl. na 10.5.1722. Hij huwde ondertr./tr. 1e  Aalten 8.1/9.2.1671 (als Hendrik Lensink) Lijsken Thijsen, als Lijsken Ten Tijhuis belijdenis Pasen 1667, overl. tussen 25.3.1683 en 28.6.1684, dochter van Lubbert Thijsen op den Estijserlo.
   Hij huwde 2e, ondertr./tr. Dinxperlo/Aalten 28.6/20.7.1684 (als Hendrik Kappers weduwnaar van Lijsken Thijs) Lutte Ormel, overl. na 2.7.1713 (17), dochter van Jan Te Ormel en Dersken NN.
 
   Bij de bewijsvoering voor de identiciteit van Hendrick Lensink en Henderick Kappers wordt gebruik gemaakt van een combinatie van de waarschijnlijkheidsmethode, de eliminatiemethode en de vernoemingenmethode (18).
 
      Het eerste en voornaamste bewijs -de waarschijnlijkheidsmethode- voor de identiciteit van Hendrick Lensinck en Henderick Cappers wordt gevonden in de zelfde vrouw's naam bij hun huwelijken; als volgt.
 
      1671, Den 8 (sten) Januarij
      Hendrick Lensinck n(agelaten) s(oon) van zal(ige)n Geert Lensinck, Lijsken Thijsen d(ochter) van Lubbert Thijsen, beijde op den Estijserlo.
      In margine: getrouwt den 9 (de) Feb(ruari).
 
      1684...
      Henderick Cappers w(eduwnaar) van sal(ige)n Lijsken Thijs in de Heurne, Lutte Ormel n(agelaten) d(ochter) van Jan te Ormel in Dinxperlo.
      In margine: getrouwt den 20 (sten) Julij.
 
       Voorts wordt nader bewijs geleverd -eliminatiemethode- door het ontbreken van enige verdere vermelding van het eerste echtpaar in de DTB van Aalten na januari 1671 maar daarentegen het wel voorkomen van het echtpaar met de identieke voornamencombinatie "Hendrik en Lijsken Cappers" op, en drie maal na, 21 december 1671 in Aalten wanneer zij hun kinderen dopen. Dit laatste gepaard aan het ontbreken van het huwelijk van Hendrik en Lijsken Kappers in Aalten noch hun voorkomen in de trouwboeken van enig ander Gelders kerspel (19).
 
      Tot slot nog als bewijs -vernoemingenmethode- de vernoeming van hun eerste zoon naar de overleden grootvader "Geert". Tot zover de bewijsvoering.
 

      Enkele gegevens omtrent de betreffende boerderij Kappers. Het erve Kappers ligt in de buurtschap Heurne. Eind zestiende eeuw wordt het aangeduid als een half erf (20). De oudste thans bekende vermelding dateert van 1534 wanneer een zekere Henrick Cappers en zijn vrouw Mette een jaarrente uit hun goed "Dat Cappers Guet" verkopen (21). In 1618 is genoteerd "Dat Kappers Goedt behort hemselven" (22). In 1648 vermeldt het verpondingscohier dat het "Cappers goet is Jan Cappers eijgehen toestendich. Heeft huijs, hoff groot een schepel gesaeij. Noch een gaerden achter die schoppe van een halff schepel gesaeij. Aen bouwlant 5 off 5 1/2 molder saet. Is thientbaer aen Willem Raesvelt ende hem selve, ... heeft noch 1 molder saet slecht lant wer somtijdts gebouwt, somtijdts geweijdet wordt" (23).
      Inclusief het slechte land, omvat Kappers in 1648 dus evenals het goed Lensink circa 3,7 hectare bouwland. Uit de aanduidingen van 1534, 1618 en 1648 kunnen we concluderen dat het een allodiaal goed is.
 
   Uit het eerste huwelijk:
   1. GEERT KAPPERS, ged. Aalten 24.12.1671.
   2. DIRK KAPPERS, ged. Aalten 14.9.1673, overl. na 21.8.1745 en voor 9.3.1753. Hij huwde, ondertr./tr. Aalten  24.7/21.8.1701 met Lotte Haartmans, dochter van Jeurden Haartmans op de Haart en Lumme Haartmans (24).
   3. HERMAN KAPPERS, volgt III.
   4. WILLEMKEN KAPPERS, ged. Aalten 25.3.1683, overl. na 10.7.1718. Zij huwde, ondertr./tr.Aalten 6.9/11.10.1711 met Jan Te Apenhorst, zoon van Berent Te Apenhorst.
 
   Waarschijnlijk uit het tweede huwelijk:
   5. CEUPE KAPPERS, alias TEN TEUNTE, Bouwman op het Teunte (25), overl. na 28.3.1748 en voor 2.4.1757. Hij huwde, ondertr./tr. Aalten 13.9/11.10.1716 met Aaltje Ten Teunte, ged. Aalten 25.5.1683, dochter van Henric Ten Teunte en  Aaltje NN.
      De doop van Ceupe is niet in het doopboek van Aalten opgetekend. De redenen om hem op deze plaats in de rij kinderen op te nemen zijn als volgt.
      Bij zijn huwelijk wordt hij genoemd "soon van Henric Cappers in de Heurne".
      Zijn huwelijksdatum geeft als geschat geboortejaar circa 1692 of eerder, aangenomen dat hij bij zijn huwelijk minstens meerderjarig (24 jaar) was.
      Na de dood van Jan Kappers (zie 6.) wordt hij als mombar (voogd) aangesteld als zijnde "de naste in den bloede"(26). Aangezien Lubbert (zie 8.) ook nog leeft, moet Ceupe eveneens een volle broer zijn van Jan voor de kwalifikatie "naaste in den bloede".
 
   Uit het huwelijk van Ceupe en Aaltje zijn 3 kinderen bekend. Zijn zoon Gerrit en dochter Elizabet worden onder de naam Ten Tuijnte gedoopt. Beiden trouwen onder de naam Kappers. In ieder geval vier kinderen van Gerrit worden vervolgens in Aalten onder de toenaam "Tuunte" gedoopt en twee hiervan wonen met die toenaam in 1823 nog op het Tuunte. Een dochter wordt in Dinxperlo met de toenaam Kappers gedoopt en wordt bij haar overlijden ook aangeduid als Hendrina Kappers.
 
   Uit het tweede huwelijk:
  6. JAN KAPPERS, ged. Aalten 17.2.1689, boer op Bemmer en Bosch, later genoemd Nieuw Kappers, ook genoemd Klein Kappers, overl. voor 26.11.1740. Hij huwde, ondertr./tr. Aalten 25.7/15.8.1717 met Enneken Kempink, ged. Aalten 23 juni 1700, overl. waarschijnlijk Aalten 18.4.1770, "een vrouw aan klijn Kappers (27)", dochter van Henric Kempink en Aaltje NN.
     Zij huwde 2e, Aalten 26.11.1740 Herman Te Kiefte, alias Te Paske, alias Herman (Klein) Kappers (28), zoon van Teunis te Kiefte.
 
      Jan Kappers heeft in 1740, blijkens zijn nalatenschap met zijn zwager Jan Kempink samen, een huis op de grond van het goed "Bemmer en Bosch"; ieder de halfscheid (29). Dit erve wordt in 1748 ten tijde van de Liberale Gift, aangeduid als "Nieu Kappers" en het wordt dan in ieder geval bewoond door Jan Kempink en Geertje Kortbeek en vermoedelijk ook door Enneken Kempink en haar tweede echtgenoot, Herman Te Kiefte alias Herman Kappers (30). Over dit echtpaar volgen onderstaand nog nadere bijzonderheden.
      Voor de eerste maal komt de naam "Klein Kappers" voor in 1763 in het begraafboek van Aalten; deze naam blijft tot heden ten dage gehandhaafd. De conclusie lijkt gewettigd dat het huis van Klein Kappers door de beide zwagers Jan Kempink en Jan Kappers, samen gebouwd is (31).
 
      Met betrekking tot het overlijden van Enneken Kempink het volgende. Het begraafboek van Aalten vermeld op 26 december 1764 "Jan Klein Kappers vrouw". Hiervoor komen twee vrouwen in aanmerking: Enneken Kempink -hier genoemd- en ene Geertje Kortbeek, gehuwd met Jan Kempink alias Jan Klein Kappers. Enneken Kempink is bij haar overlijden -gesteld 1764- reeds bijna 24 jaar de vrouw van Herman Klein Kappers (alias Herman te Kiefte) hetgeen het zeer onwaarschijnlijk maakt dat zij dan bij haar overlijden nog als "Jan Klein Kappers vrouw" wordt aangeduid.
      Later in de bijlagen bij huwelijksakten van haar kleinkinderen wordt dit wel telkens gedaan en wordt voor de overlijdensdatum van de grootmoeder 26.12.1764 vermeld (32); een vergissing die regelmatig leidt tot foute filiaties!
 
   7. GIJSBERT KAPPERS, ged. Aalten 3.5.1691.
   8. LUBBERT KAPPERS, ged. Aalten 30.4.1693, kerkeraadslid te Bredevoort, procedeert in 1726 tegen Helena Tolkamp, die hem belasterde als zou hij haar "vleeselijk bekend ende bezwangerd hebben" (33), woont in 1748 in het rot van Jannes Weninck (34), overl. na 31 juli 1753.
     Hij huwde Bredevoort 10.5.1722  met Anna Jagers, (Jegers) geb. Bredevoort, overl. na 31.7.1753, dochter van Berent Jegers. Anna Jagers huwde 1e otr. Bredevoort 29.8.1697 Willem Rocholt (Richolt) zoon van Maximiliaan Richolt.
     Testeren mutueel voor het gerecht te Aalten 31 juli 1753 (35).
      Uit het huwelijk worden op 3 maart 1723 te Bredevoort twee zonen, een tweeling, gedoopt. Daarboven noemen Abraham Schoemaker en zijn echtgenote Willemina Raben op 21 mei 1782 "hun grootvader Lubbertus Kappers" (36). Hieruit zouden we kunnen concluderen dat het huwelijk niet kinderloos was. In het testament van 1753 is evenwel geen sprake van kinderen. Voorts worden bij de Liberale Gift in 1748 geen kinderen opgegeven. Een en ander lijkt met elkaar in tegenspraak. Uit nader onderzoek is echter gebleken dat Anna Jagers uit haar eerste huwelijk met Willem Richolt (minstens) twee volwassen geworden kinderen heeft, Maximiliaan en Maria Elisabeth. Deze laatste blijkt de moeder van Willemina Raben. Lubbert Kappers is dus niet grootvader maar "stiefgrootvader". De tweeling is vermoedelijk dus voor 1748 jong overleden. Onduidelijk blijft overigens waarom in het testament de voorkinderen van Anna Jagers niet genoemd worden.
   9.  LIJSKEN KAPPERS, ged. Aalten 12.1.1696.
   10.  AELTJEN KAPPERS, ged. Aalten 15.11.1697.
   11.  MARIE KAPPERS, ged. Aalten 10.7.1701.
 

III - De derde generatie

HERMAN KAPPERS, ged. Aalten 30.4.1676, bouwman op (Groot) Kappers (37), overl. voor 20.6.1744. Hij huwde, ondertr./tr. 1e  Dinxperlo 5/26.3.1713 met Aaltje Te Ormel, overl. tussen 20.9.1733 en 24.6.1735, dochter van Derck Te Ormel. Hij huwde tr. 2e Aalten 24.6.1735 Geeske Leeland, ged. Aalten 29.12.1689, dochter van Geert Leeland en Enneken NN. Geeske Leeland huwde eerder Aalten 6.8.1724 Jan Bouwmeester.
 
   Uit het eerste huwelijk:
   1.  AALTJEN KAPPERS, ged. Dinxperlo 14.4.1713.
   2.  LIJSSIEN KAPPERS, ged. Dinxperlo 4.11.1714.
   3. JAN KAPPERS, ged. Dinxperlo 8.11.1716, landbouwer "aan (Groot) Kappers", overl. Aalten 18.2.1808. Hij huwde Aalten 20.6.1744 met Toniske Te Kotte, geb. Boekhold ca. 1725, overl./begr. Aalten 8/13.7.1807, dochter van Jurden Te Kotte.
      Ten tijde van de Liberale Gift in 1748 lag het Kappers in het Rot van Wolter Goorhuis; op het Kappers zijn dan 4 paarden. Jan verklaart onder ede dat hij geen 500 gulden bezit maar hij heeft wel "iets gefurneert". Zijn broers Gijsbert, Arent en Gerrit werken bij hem als knechts (38).
      Bij zijn overlijden wordt aangetekend dat hij op Kappers woonde; ook bij het overlijden van zijn vrouw staat zulks vermeld.
      We kunnen dus concluderen dat Jan Kappers zijn vader heeft opgevolgd als boer op Groot Kappers.
      Op 20 april 1790 verleent Jan Kappers een volmacht aan zijn oudste zoon Hendrik Jan Kappers om de nalatenschap af te wikkelen van zijn andere zoon Arent Kappers. Arent is blijkens de volmacht overleden te 's-Gravendeel, waar hij als timmermansknecht werkte bij Bastiaan van der Burght (39).
   4. GERRIT KAPPERS, alias RENGELINK, ged. Dinxperlo 2.4.1719, landbouwer op Rengelink na 26.1.1756 (40), overl. na 18.5.1782. Hij huwde Aalten 16.5.1750 met Janna Te Korte, geb. In de Spork, overl. na 18.5.1782, dochter van Jurden Te Korte.
      Eén zoon wordt te Aalten gedoopt met de toenaam "Rengerdink", t.w. Hendrik op 6.5.1759. Deze Hendrik blijft uiteindelijk op de boerderij "Oud Rengelink" wonen en wordt met de toenaam "Rengelink" aangeduid bij zijn overlijden. Zijn kinderen voeren eveneens de naam Rengelink.
   5.  GIJSBERT KAPPERS, volgt IV.
   6.  HENRIC KAPPERS, ged. Aalten 30.7.1724.
   7. DERK WILLEM KAPPERS, ged. Aalten 2.2.1727, boer op Buijtink in de Dinxperlose Heurne (1764) en in De Haart (na 1766), overl. voor 5.8.1798 (41). Hij huwde Aalten 3.2.1759 met Aaltje Slotboom, ged. Aalten (Haart) 21.10.1736, dochter van Jan Slotboom en Mechteld Ter Horst.
   8. ARENT KAPPERS, ged. Aalten 4.3.1730, boer op Slotboom stedeken, overl. na 29.9.1765 en voor 2.10.1767 (42). Hij huwde Aalten 21.4.1759 met Henderske Slotboom, dochter van Jan Slotboom en vermoedelijk Mechteld Ter Horst; zij huwde 2e Aalten 3.10.1767 Hendrik Meijnen.
   9. LIJSBETH KAPPERS, ged. Aalten 20.9.1733. Zij huwde Aalten 17.3.1759 met Gerrit Te Veenhuis zoon van Geert te Veenhuijs (en vermoedelijk Beerndsken NN en vermoedelijk ged. Aalten 30.1.1724)
 
      Opmerkelijk is dat de vier jongste kinderen binnen een periode van drie maanden trouwen: van 3 februari tot 28 april 1759. Tot heden is de aanleiding onduidelijk.
 

IV - De vierde generatie

GIJSBERT KAPPERS, ged. Aalten 2.11.1721, boer en timmerman op (het plaatsje) Ligters in de Heurne, overl./begr. Aalten 24/26.1.1808. Hij huwde Aalten 28.4.1759 met Christina Ligters, ged. Aalten 28.1.1734, overl./begr. Aalten 26/30.3.1808, dochter van Joost Brethouwer en Eva (Deve)  Beekink (alias Legters).
 
      Bij de boedelschulden in 1780 van Hendrik Kappers is aan Gijsbert Kappers vier gulden schuldig voor een geleverde doodskist. Dit is traditioneel een timmermansprodukt (43).
 
      Zij lenen op 15 april 1782 van de heer Mr. P.R.V.V. van Lamzweerde en vrouwe H.C. van Hasselt, echtelieden, tweehonderd Caroli gulden tegen 4 %  -of bij betaling binnen zes weken na de verschijningsdatum tegen 3,5 %-  'sjaars. Tot zekerheid verbinden zij hun "eigendommelijke halfscheid van het plaatsje Ligters genaamd door hunzelven bewoond...deeze halfscheid groot ongeveer 2 molder en 3 schepel gezaaij" (44).

      In hun nalatenschap bevinden zich twee percelen bouwland met hun "zichtvreden" d.i. maairecht van plaggen op woeste markegrond, genaamd de Legterskamp en de Heerenkamp en twee stukken bouwland op de Heijdekamp met hun zichtvreden en houtgewas. Hun kinderen en kleinkinderen -als gezamenlijke erfgenamen- verkopen deze bouwlanden in 1808 (45).

   Uit dit huwelijk:
   1.  HARMEN JOOST (HERMEN JOOST) KAPPERS, volgt V.
   2. AREND KAPPERS, ged. Aalten 8.2.1761, boer, overl./begr. Aalten 23/25 juli 1795. Hij huwde, ondertr./tr. Aalten 8.4/5.5 1785 Willemina Schepers, geb ca. 1752, overl. Aalten 16.11.1827 (46). Zij huwde 2e ondertr./tr. Aalten 14.1/4.2.1797 Hendricus Akstege, zoon van Jan Akstege. Akte van voogdij en de boedelinventaris wordt bij haar tweede huwelijk opgemaakt op 13 januari 1797 (47).
   3. KOENRAAD KAPPERS, ged. Aalten 17.10.1762, overl. Aalten 8.6.1805. Hij huwde, ondertr./tr. Aalten  11.7/2.8.1795 met Christina Brethouwer, ged. Aalten 19.5.1771, overl. Aalten 1.9.1818, dochter van Harmen Brethouwer en Aaltjen Ligterink. Zij woont in 1808 "op het plaatsje Legters (48) en in 1813 "op Ligters" (49)
     Christina Brethouwer huwde 2e ondertr./tr. Aalten 14.3/7.4.1806 Berent Snoeijenbosch, ged. Aalten (Haart) 18.3.1779, zoon van Arend Snoeijenbosch en Janna Heijink.
     Woonde op het plaatsje Legters in de Heurne (50, 51).
   4. HENDRIK WILLEM KAPPERS, ged. Aalten 1.7.1764, landbouwer op Bullens in Barlo (52, 53), overl. Aalten 26.5.1841. Hij huwde ondertr./tr. Aalten 29.4/16.5.1796 Dersken Rutgers "op Bullens in Barlo", geb. Aalten 30.5.1751, overl. Aalten 17.3.1832, dochter van Arent Rutgers en Derske NN. Zij huwde ondertr./tr. 1e Lichtenvoorde 25.1/17.2.1782 Wolter Wisselink zoon van Garrit Jan Wisselink.
   5. ELIZABETH KAPPERS, ged. Aalten 12.1.1766, overl./begr. Aalten 24/26.9.1774.
   6. GERRIT KAPPERS, ged. Aalten 23.8.1767, overl. Aalten (Barlo huis 64) 11.3.1844. Hij huwde ondertr./tr. Aalten 5/28.2.1808 Engelina Hietbrink, geb. Winterswijk (Corle) ca. 1772, overl. Aalten 27.5.1823,  dochter van Jan Willem Hietbrink en Geertjen Hietbrink (54). Engelina Hietbrink huwde 1e ondertr./tr. Aalten/Dinxperlo 16.2/Aalten 10.3.1790 Gerrit Jan Freriks.
   7. HENDRIKA KAPPERS, ged. Aalten 4.7.1769, overl. Aalten 9.3.1828. Zij huwde, ondertr./tr.Aalten 11.5/3.6.1792 met Lammert Te Kloese, ged. Aalten 9.2.1766, overl.Aalten 19.12.1831, zoon van Hendrik te Kloeze en Aaltje NN.
   8. DELA KAPPERS, ged. Aalten 9.2.1772, overl. Aalten 18.7.1827. Zij huwde, ondertr./tr.Aalten 4/25.12.1801 met Gerrit Jan Weversborgh alias Goossens, geb. Aalten (Lintelo) 28.10.1764, zoon van Derk en Gerritjen Goossens (alias Weversborg); woonden op den Goosen in Lintelo (55). Hij huwde 1e ondertr./tr. Aalten 3/26.7.1789 Hendersken te Boske. Hij huwde 2e ondertr./tr. Aalten 8.6/1.7.1792 Elsken Rensink.
   9. GARRIT JAN KAPPERS, geb./ged. Aalten 16/22.1.1775, landbouwer, knecht, overl. Aalten (op Lankhof) 7.3.1845. Woonde op (Groot) Bokkel in Barlo.
   10. ELIZABETH KAPPERS, ged. Aalten 22.1.1775, dienstbode, overl. Bredevoort 24.8.1825.
 

(inleiding - deel 2 - deel 3 - generatie: I - II - III - IV - V - VI - VII - VIII - IX - X - XI - XII)
 
Deze stamreeks werd eerder gepubliceerd in 1990: Stamreeks Lensink alias Kappers. Van de Gelderse Achterhoek naar Zuid-Holland, in: Krogt, Dr.P.C.J., e.a., Hollandse Stam- en Naamreeksen, Genealogische vereniging Prometheus, Delft en Zuidhollandse vereniging voor genealogie "Ons Voorgeslacht", Rotterdam 1990.

© 1990, 1999 R. Kappers. Bovenstaande genealogische gegevens zijn nadrukkelijk alleen bedoeld voor niet-commercieël en persoonlijk gebruik om tot een uitwisseling van gegevens te komen bij eventuele gezamenlijke voorouders. Onder geen beding mogen bovenstaande genealogische gegevens worden verveelvuldigd of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of welke andere wijze dan ook zonder nadrukkelijke schriftelijke toestemming van de samensteller dezes. Ook verspreiding via CD-rom, BBS of Internet is zonder schriftelijke toestemming van de samensteller dezes niet toegestaan.
 

Noten
8
R.A.Gelderland, Arnhem, Archief Staten van Zutphen, Inv.304, fol.30, Verpondingscohier Heerlijkheid Bredevoort.
9
Volgens de status vermelding "nagelaten zoon / dochter van" bij de huwelijken van zijn kinderen. Trouwboek Aalten Geref. 1665-1732.
10
B.Stegeman, Het oude kerspel Winterswijk. Bijdrage tot de geschiedenis van een deel der voormalige heerlijkheid Bredevoort. Gijsbers & van Loon, herdruk (Arnhem 1966). Blz 14. Vermoedelijk kwalifikatie t.a.v. rechten in de Mark. Er bestaan volle erven, halve erven, drielingen en katersteden.
11
Niet te verwarren: in de buurtschap Lintelo lag in deze tijd eveneens een goed Lensink waarvan een eerste vermelding in 1425 bekend is wanneer Johan Lensink ermee beleend wordt. Ten tijde van Geert Lensink woont in Lintelo Lambert Lensink. Later verdwijnt dit Lintelose Lensink.
12
G.A. Aalten, Copie "Cohier 1618": Archief Staten van Zutphen, inv. 1082 (?W82?). Verbael vant Kerspel Aelten, ingehouen 2 july 1618. fol.17.
13
R.A. Gelderland, Arnhem, Archief Staten van Zutphen, Inv.304, fol 30 en 30 vo. Verpondingscohier Heerlijkheid Bredevoort, 1648.
14
H.K. Roessingh, Hoe zijn de Gelderse verpondingskohieren uit het midden van de 17e eeuw ingericht ? In: Bijdragen en Mededelingen, Gelre, Deel LXIII (1968/69), p.61-71.
15
De kinderen zijn gebaseerd op een inventarisatie van de DTB van Aalten en omstreken. Hierbij is gebruik gemaakt van de collectie "Gelderse Huwelijken" van het CBG. Criteria zijn "Geert Lensink" en "IJzerlo". Er bestaat namelijk naast het erve Lensink in IJzerlo, ook een erve Lensink in Lintelo.
16
CBG. Den Haag, DTB Aalten, Lidmaten register Geref., Microfiches collectie.
17
R.A.Gelderland, Arnhem, DTB Gerf.Dinxperlo. Doopgetuige te Dinxperlo, 2 juli 1713, Derck z.v. Jan ten Apenhorst en Willemken Kappers.
18
R.F. Vulsma, Veronderstelling en bewijs in de genealogie. In: Voorouders en hun werk, Nederlandse Genealogische Vereniging (1971), p.250-257.
19
CBG, Den Haag, Collectie "Gelderse huwelijken", inventarisatie op de namen (en varianten) Kappers, Lensink en Tijs.
20
G.A. Aalten, Anholt Fürstliche Salm-Salmsche Archiv, Archiv Bredevoort Akten 5.39. Transcriptie R.Wartena
21
G.A. Aalten, Recht.Arch.Bredevoort, Inv.34, fol.63. Transcriptie R.Wartena, fol.63
22
G.A.Aalten, Copie "Cohier 1618": Archief Staten van Zutphen, Inv. 1082 (?W82?), fol. 9 verso. Verbael vant Kerspel Aelten, ingehouen 2 july 1618.
23
R.A.Gelderland, Arnhem, Archief Staten van Zutphen, Inv.304, fol.15 vo. Verpondingscohier Heerlijkheid Bredevoort.
24
R.A.Gelderland, Arnhem, Recht.Arch.Bredevoort Inv.548 Tutele en Curatele stukken, 12.3.1702 en 2.4.1705, Magescheid.
25
G.A. Aalten, Archief Drost en Geërfden van de Heerlijkheid Bredevoort, Inv. 156 (Vermeij) fol.42. Kohieren Liberale Gift.
26
R.A.Gelderland, Arnhem, Recht.Arch.Bredevoort, Inv.559, dd. 23 nov 1740, Magescheid.
27
R.A. Gelderland, Arnhem, DTB Aalten, Begraafboek.
28
R.A.Gelderland, Arnhem, Recht.Arch. Bredevoort Inv. 559, 23 nov 1740, Akte van scheiding en deling.
29
R.A.Gelderland, Arnhem, Recht.Arch.Bredevoort, Inv.559, 22/23 nov 1740, Scheiding en deling.
30
G.A.Aalten, Archief Drost en geërfden van de Heerlijkheid Bredevoort, Inv.156, fol.39. Liberale Gift, maart/april 1748.
31
R. Kappers, Jan Kappers, zoon van Jan Kempink. In: Contactorgaan Oudheidkundige werkgemeenschap Aalten, Dinxperlo, Wisch, ADW (december 1980), blz. 42-47. 
32
R. Kappers, op.cit.
33
R.A.Gelderland, Arnhem, Recht.Arch.Bredevoort, Inv. 219.
34
G.A.Aalten, Archief Drost en Geërfden van de Heerlijkheid Bredevoort, Inv. 14 (Bijleveld). Liberale Gift 1748, Bredevoort.
35
R.A.Gelderland, Arnhem, Recht. Arch. Bredevoort, Inv.500, 31 juli 1753, Testament Lubbert Kappers en Anna Jagers.
36
R.A.Gelderland, Arnhem, Recht.Arch.Bredevoort, Inv.446 fol.308 verso.
37
R.A.Gelderland, Arnhem, Recht.Arch.Bredevoort, Inv.438 dd. 29 juni 1724.
38
G.A.Aalten, Archief van Drost en Geërfden van de Heerlijkheid Bredevoort, Inv. 155 (Vermeij).
39
R.A.Gelderland, Arnhem, Recht.Arch.Bredevoort, Inv.540, 20 april 1790.
40
G.A.Aalten, Kaartsysteem Aaltense goederen, buurtschap IJzerlo, Rengelink. Proces waarbij sprake is van een nieuw pachtcontract voor 12 jaar dd. 26 jan 1756 en "den volgende bouwman". 
41
R.A.Gelderland, Arnhem, RBS Varsseveld 1778.1, trouw geref. fol. 163.
42
R.A.Gelderland, Arnhem, Recht.Arch.Bredevoort, Inv.465, fol 122. Afgoeding door Henderske Slotboom
43
R.A.Gelderland, Arnhem, Recht.Arch.Bredevoort, Inv.583, nr.489, dd. 8.9.1780.
44
R.A.Gelderland, Arnhem, Recht.Arch.Bredevoort, Inv.446, fol.267.
45
R.A.Gelderland, Arnhem, Recht.Arch.Bredevoort, Inv.315, nr.4052 dd. 9 sep 1808 en Inv.457, fol.66 en 67.
46
Bij haar overlijden wordt zij aangemerkt als weduwe van Arend Jan Kappers, oud 75 jaar; dit plaatst haar geboortejaar op ca. 1752. Van haar huwelijk met Akstege wordt geen melding gemaakt in de overlijdensakte.
47
R.A.Gelderland, Arnhem, Recht.Arch.Bredevoort, Inv.594, nr.905.
48
R.A.Gelderland, Arnhem, Recht.Arch.Bredevoort, Inv.315, akte nr. 4052.
49
G.A.Aalten, Archief gemeente Aalten Inv. 39 (Bijleveld) Register houdende benamingen der woningen van Aalten, namen der bewoners boven de 12 jaren; anno 1813. Huis Heurne 24/302.
50
R.A.Gelderland, Arnhem, Recht.Arch.Bredevoort, Inv.315, akte 4052.
51
G.A.Aalten, Oud Archief Aalten, Inventaris Bijleveld nr. 39, Register houdende benamingen der woningen van Aalten, namen der bewoners boven de 12 jaren, enz. anno 1813.
52
R.A.Gelderland, Arnhem, Recht.Arch.Bredevoort, Inv.315, nr.4052.
53
G.A.Aalten, Oud Archief Aalten, Inventaris Bijleveld nr. 39, Barlo 28/569.
54
Haar doop is te Winterswijk niet gevonden. Bij haar overlijden wordt zij aangeduid als dochter van J.H.Hietbrink en Geertjen Hietbrink; bij haar huwelijk met Freriks wordt zij genoemd dochter van Jan Willem Hietbrink.
55
R.A.Gelderland, Arnhem, Recht.Arch.Bredevoort, Inv.465, fol 275 verso, Opdracht.